Taal is cruciaal: inclusie begint met hoe we kijken en spreken

ieder-kind-is-welkom

Inclusie: taal is cruciaal

“Ieder kind is welkom.” Dat zou geen discussiepunt mogen zijn, geen ideaalbeeld waar we langzaam naartoe groeien. Het zou een hamerstuk moeten zijn, een vanzelfsprekendheid. En toch vraagt deze overtuiging voortdurend om bewuste keuzes, in beleid, in houding en vooral in taal. Wie echt gelooft in inclusief, thuisnabij onderwijs, beseft dat de manier waarop we over kinderen praten geen bijzaak is, taal vormt de werkelijkheid. Woorden maken verschil: ze bepalen wie zich gezien en erkend voelt, en wie (vaak onbedoeld) wordt uitgesloten.

Taal doet ertoe

Zodra we gedrag labelen als ‘normaal’ of ‘afwijkend’, trekken we onzichtbare lijnen. Lijnen die kinderen indelen in passend of niet-passend. Maar kinderen zijn geen gemiddelden. Wat vaak voorkomt, is niet per definitie beter, alleen vaker. Het midden van de curve is niet meer ‘normaal’ dan de uitersten. Toch zijn we geneigd dat als norm te nemen, en alles wat daarvan afwijkt, als ‘probleem’ te zien. Daarmee verschuift de aandacht razendsnel naar het kind: Wat klopt er niet? Wat moet worden bijgesteld?

Maar dat is de verkeerde vraag.

Zoek het probleem niet in het kind

Wanneer een kind moeite heeft zich te handhaven in het onderwijs, ligt dat zelden aan het kind alleen. Het onderwijs, en de bredere samenleving, is ingericht op de grote middenmoot. Kinderen die buiten deze groep vallen, worden vaak beoordeeld op hoe goed ze zich aan die norm aanpassen. Maar de echte vraag is: Hoe kan de omgeving zich aanpassen aan het kind? Wat heeft dit kind, met zijn of haar unieke eigenschappen, temperament, behoeften, nodig om tot ontwikkeling te komen? En wat kunnen wij, als school, als professionals, als systeem, veranderen of loslaten om dat mogelijk te maken? De sleutel tot inclusief onderwijs ligt niet in het kind, maar in de context.

Verschillen zijn geen fouten

Kinderen verschillen van elkaar. In leergierigheid, fantasie, flexibiliteit, geduld, concentratievermogen en op talloze andere vlakken. Deze verschillen zijn geen storingen. Ze zijn onderdeel van de menselijke diversiteit. Minder vaak voorkomend gedrag is niet automatisch een stoornis of een beperking. Het vraagt om begrip, ruimte, en soms om begeleiding. Maar altijd begint het bij erkenning: jij hoort erbij, zoals je bent.

Dat betekent niet dat we geen grenzen stellen of vaardigheden aanleren. Natuurlijk mag er iets verwacht worden van kinderen. Maar ook dan kijken we eerst naar wat het kind nodig heeft om zich positief te ontwikkelen. Niet om ergens in te passen, maar om tot bloei te komen. Gedrag moeten we niet veroordelen, maar we moeten kijken achter het gedrag. Gedrag is taal, het vertelt ons iets. En juist bij kinderen die ‘moeilijk gedrag’ laten zien, is het van belang dat we blijven luisteren: wat wil dit kind ons duidelijk maken? Wat heeft het nodig?

Inclusie is geen gunst, maar een recht

Inclusief onderwijs is niet iets dat we ook nog proberen te doen als het uitkomt. Het is geen luxe, geen extraatje voor wie er ruimte voor heeft. Het is een fundamenteel uitgangspunt van goed onderwijs. Echte inclusie zit niet alleen in aangepaste stoelen of aparte programma’s. Het zit in de grondhouding dat ieder kind welkom is. Het zit in de dagelijkse keuzes die we maken, in teamvergaderingen, oudergesprekken, beleidsteksten en lespraktijken. En ja, het zit in taal. Want hoe we praten over kinderen, onthult hoe we naar hen kijken.

Van praten naar doen

Thuisnabij onderwijs betekent meer dan dichtbij huis. Het betekent onderwijs waar kinderen zich thuis voelen. Waar ze zichzelf mogen zijn, waar ze gezien worden, waar ruimte is voor verschil. Dat vraagt iets van ons allemaal: om los te komen van het idee dat de norm de maat der dingen is. Om open te staan voor andere perspectieven. En om te erkennen dat het systeem moet meebewegen, niet het kind.

Inclusie vraagt lef. Lef om het anders te doen. Lef om ongemakkelijke vragen te stellen. Lef om te blijven kiezen voor wat goed is, niet alleen voor wat makkelijk is. Maar bovenal vraagt het de overtuiging dat ieder kind recht heeft op een plek waar het welkom is. Niet als uitzondering, maar als uitgangspunt. Laten we daar elke dag voor kiezen, in onze houding, in ons handelen en in onze taal.

Jos Landwaart, coördinator en adviseur inclusief onderwijs

Toolkit inclusief onderwijs

Deel dit nieuwsbericht

SWVZOUT beeldmerk

Meer nieuws?

Inschrijven nieuwsbrief

Inloggen