Hoe kun je voorzien in de onderwijsbehoeften van leerlingen die (heel) veel meer aan kunnen? Op deze pagina laten we je een aantal voorbeelden zien van scholen die binnen en buiten de groep verrijking bieden en in aanvulling daarop ook een plusgroep hebben.
Volledige inbedding in zorgbeleid
Subthema: in de groep en plusklas
Op de Damiaanschool Centrum (Zeist) is het onderwijs aan meer- en hoogbegaafde leerlingen volledig ingebed in het zorgbeleid, de signalering en het klassenmanagement. Het aanbod van de school is breed: verrijking in de groep, verrijking en coaching buiten de groep en een plusklas.
De Damiaanschool heeft al zo’n negen jaar beleid voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Over de aanleiding zegt Marije Paagman (verrijkingscoach, plusklasleerkracht en coördinator meer- en hoogbegaafdheid): ‘Onze school probeert zo passend mogelijk onderwijs te bieden voor zo veel mogelijk leerlingen. Toen we destijds merkten dat er kinderen ‘aan de bovenkant’ vastliepen, hebben we beleid voor het onderwijs aan meer- en hoogbegaafde leerlingen ontwikkeld.’
Schoolbrede afspraken
In de gele route biedt de leerkracht binnen de groep verrijking aan op het gebied van taal, rekenen of allebei. De leerlingen maken dit verrijkingswerk in hun eigen groep. Voor de leerlingen die nog meer uitdaging nodig hebben, is er een blauwe route. In deze blauwe route krijgen leerlingen een half uur per week instructie, begeleiding en uitleg buiten de groep. Hiervoor is een rt’er beschikbaar met veel expertise op het gebied van meer- en hoogbegaafdheid. De leerlingen die in de blauwe route taal én spelling hebben, gaan ook nog 1,5 uur per week naar de uitdaagklas, waar ze projectmatig werken.
Verrijking binnen de groep
Het beleidsplan bevat onder meer een stroomschema om te bepalen of een kind in aanmerking komt voor verrijking binnen de groep, verrijking en coaching buiten de groep of de plusklas. Voor de verrijking in de groep gebruiken leerkrachten bijvoorbeeld meesterwerk: de verrijking binnen de methode. De instructie die daarbij hoort, geven leerkrachten doorgaans zelf.
Verrijking en coaching buiten de groep
De leerlingen uit groep 3 t/m 8 die verrijkingswerk krijgen, komen wekelijks ongeveer drie kwartier à een uur bij Marije om aan hun verrijkingswerk te werken en gecoacht te worden. Dat is dus náást de tijd die zij in de reguliere groep zelfstandig aan hun verrijkingswerk besteden. Meestal werkt Marije met vijf à tien leerlingen tegelijk. In totaal coacht en begeleidt zij ongeveer vijftig leerlingen.
De inhoud van het verrijkingswerk kan heel divers zijn. Soms heeft het de vorm van een project, maar de school gebruikt bijvoorbeeld ook veel materiaal van het online platform Acadin en levelwerk van Eduforce. Marije legt uit: ‘In principe richt het verrijkingswerk zich op die aspecten die voor het kind nog lastig zijn, waar een verbeterslag te maken is. In mijn coaching besteed ik veel aandacht aan leren leren, mindset, de leerkuil en de taxonomie van Bloom.’
Plusklas
De Damiaanschool heeft ook twee plusklassen, waar leerlingen ongeveer één à anderhalf uur per week naartoe gaan. De plusklas is in beginsel voor kinderen die HB-getest zijn of een didactische voorsprong van minimaal een jaar hebben. Het gaat om kinderen die méér nodig hebben dan de verrijking binnen en buiten de groep.
Versnellen
In uitzonderingsgevallen kan een leerling ook versnellen. Marije: ‘Het belang van het kind staat altijd voorop. Versnellen kan de beste keus zijn als verrijken en verdiepen niet meer voldoende is, als een kind in zijn jaarlaag bij wijze van spreken niks meer te leren heeft. Voorwaarde is dat we inschatten dat de leerling in sociaalemotioneel opzicht meekan in een hoger leerjaar.’
Informatie
Verrijking binnen en buiten de groep
Subthema: geïntegreerd in de groep en plusgroep
Op basisschool De Griffel (Zeist) krijgen alle leerlingen die meer uitdaging nodig hebben verrijking vanuit de methode. Voor leerlingen die hier niet genoeg aan hebben, zijn er vanaf dit schooljaar twee extra routes: een gele route en een blauwe route. Daarnaast heeft de school een HB-klas.
Gele en blauwe route
In de gele route biedt de leerkracht binnen de groep verrijking aan op het gebied van taal, rekenen of allebei. De leerlingen maken dit verrijkingswerk in hun eigen groep. Voor de leerlingen die nog meer uitdaging nodig hebben, is er een blauwe route. In deze blauwe route krijgen leerlingen een half uur per week instructie, begeleiding en uitleg buiten de groep. Hiervoor is een rt’er beschikbaar met veel expertise op het gebied van meer- en hoogbegaafdheid. De leerlingen die in de blauwe route taal én spelling hebben, gaan ook nog 1,5 uur per week naar de uitdaagklas, waar ze projectmatig werken.
Plaatsing op een route
Voor de gele en de blauwe route hanteert de school geen IQ-grens, in principe zijn de (toets)resultaten leidend. Maud van Heijst, leerkracht groep 5 en intern begeleider, legt uit: ‘We kijken naar de resultaten van de bloktoetsen (vooral van taal, rekenen, spelling en begrijpend lezen) en naar de IEP-toetsen. In onze afweging nemen we ook andere zaken mee, zoals de werkhouding die het kind in de groep laat zien.’
Het volgen van een bepaalde route is niet een statisch gegeven. Het is niet: eenmaal op een route altijd op een route.
HB-klas
De Griffel heeft ook een HB-klas. De leerlingen die hiervoor in aanmerking komen, hebben doorgaans een IQ van 130+. De leerlingen gaan 2,5 dag per week naar de HB-klas, de andere tijd volgen ze onderwijs in een reguliere groep. Er is een onderbouw HB-klas (groep 4-5) en een bovenbouw HB-klas (groep 6 t/m 8).
In de HB-klas wordt frequent projectmatig gewerkt en is er veel aandacht voor mindset en ‘leren leren’. Voor taal, spelling en rekenen krijgen de leerlingen in de HB-klas een compacte instructie. Voor deze vakken krijgen ze een weektaak, waaraan ze in de reguliere groep zelfstandig kunnen werken. Die weekplanning wordt gemaakt door de leerkracht van de HB-klas, in goed overleg met de collega van de reguliere groep. Er wordt voor gezorgd dat het onderwijs in de HB-groep en de reguliere groep in elkaars verlengde liggen en elkaar versterken.
Een aantal vakken volgen de leerlingen in de reguliere groep, zoals geschiedenis, begrijpend lezen, verkeer, Engels, gym en crea.
Aanzuigende werking
Het aantal leerlingen dat naar de HB-klas gaat, wisselt sterk per groep. Maud heeft bijvoorbeeld zes leerlingen in haar groep die ook naar de HB-klas gaan.
Een deel van de HB-leerlingen is gewoon in groep 1 op De Griffel gestart, maar de school krijgt ook veel zij-instromers binnen, die meer uitdaging nodig hebben. Maud: ‘Soms zijn dat kinderen die op hun vorige school helemaal vastliepen en ‘uit stonden’. We zien vaak dat kinderen in de HB-klas het plezier in school terugvinden en weer aangaan.’
Meer duidelijkheid voor leerkrachten
Maud zegt dat er in het team een grote bereidheid is om alle leerlingen die méér nodig hebben dat ook te bieden. In welke vorm dan ook, mits dit binnen de school mogelijk is. ‘Het is heel fijn hoe dat hier gaat. Mijn werk als groepsleerkracht is er niet complexer op geworden, maar juist duidelijker. Het is mooi om te zien dat het wérkt: leerlingen zijn veel harder en gemotiveerd aan het werk omdat ze het extra’s krijgen dat ze nodig hebben.’
Informatie
Cultureel aanbod en verrijking binnen en buiten de groep
Subthema: geïntegreerd in de groep en plusgroep
CBS De Wegwijzer (Wijk bij Duurstede) besteedt veel aandacht aan cultuureducatie. Er zijn vakleerkrachten voor beeldend, dans, drama en muziek. Dat zorgt ervoor dat élke leerling breed wordt gevoed. Ook is er aandacht voor meer- en hoogbegaafdheid: voor leerlingen die meer nodig hebben, is er verrijking binnen en buiten de groep. Het motto van de school is niet voor niets ‘op De Wegwijzer mag je zijn wie je bent en groeien in je talent!’
Als een leerling meer aankan of extra uitdaging nodig heeft, bieden de leerkracht van De Wegwijzer een compact en verrijkend aanbod aan vanuit het methodewerk. Met vragen hebben over het signaleren en het begeleiden van meer- en hoogbegaafde leerlingen of over het aanbod voor deze leerlingen kunnen zij terecht bij HB-specialist Tasja Dekkers-Otten.
Verrijking buiten de groep
Als de verrijking in de groep niet volstaat, kan de leerling voor bijvoorbeeld taal of rekenen verrijking krijgen buiten de groep. Tasja: ‘Deze leerlingen komen een half uur per week bij mij. De indeling is op basis van jaargroepen, er zitten maximaal 15 leerlingen tegelijkertijd bij mij. Ik gebruik dat halfuurtje om uitleg te geven, een start te maken met de opdracht(en) en gesprekken te voeren over de leerkuil en wat je kunt inzetten wanneer je vastloopt. Ik kijk per groep welke behoefte er is. Dit stem ik ook af met de leerkracht en de werkgroep. Bij het rekenen werken we nu uit diverse boekjes en werkbladen zodat het aanbod gevarieerd is.’
Plusklas
Als er meer nodig is dan verrijking binnen en buiten de groep, kan de leerling ook nog 1,5 uur per week naar de plusklas, waarvan Tasja de leerkracht is. Er zitten maximaal 14 leerlingen in deze plusklas. Tasja: ‘Overschrijdt het aantal leerlingen de 14, dan kijken we hoe we dit met andere groepen kunnen vormgeven.’
In de plusklas staan drie thema’s centraal: leren leren, leren leven en leren denken. Tasja maakt haar eigen lessen aan de hand van deze thema’s. Ze put daarbij uit verschillende methodes en materialen. In de lessen is veel aandacht voor het mentale stuk en de werking van het brein; er zijn veel gesprekken met de leerlingen over de groeimindset, de leerkuil en de motivatieladder en het inzicht in het eigen leren.
Faciliteiten
Tasja merkt in de praktijk dat het maken van lessen en opdrachten voor de plusklas een tijdrovende aangelegenheid is. Het is maatwerk: voor de ondersteuning en begeleiding van deze leerlingen is er geen kant-en-klare methode, aanbod of aanpak. Daarom wil ze andere scholen in de regio en ZOUT daarom graag meegeven dat het faciliteren van de begeleiding van deze doelgroep belangrijk en wenselijk is. ‘Tasja: ‘Zo kan elk kind een leeraanbod krijgen in de zone van de naaste ontwikkeling.’
Signalering
Voor toelating tot de plusklas hanteert De Wegwijzer geen IQ-grens. De leerkracht, de intern begeleider, directie en Tasja maken gezamenlijk een afweging en kijken daarbij onder meer naar toetsresultaten en zijnskenmerken. Elk halfjaar wordt opnieuw bepaald of een leerling (weer) in aanmerking komt voor de plusklas. Voor de signalering en evaluatie gebruikt de school zelfontwikkelde formulieren, gebaseerd op verschillende bronnen uit de literatuur over hoogbegaafdheid.
HB-netwerk
De Wegwijzer valt onder stichting De Oorsprong. De scholen in Driebergen, Doorn en Wijk bij Duurstede hebben allemaal een soort plusklas, die ze op hun eigen wijze invullen. De HB-specialisten van deze scholen komen een aantal keer per jaar bij elkaar. Tasja: ‘We wisselen ervaringen uit hoe we bepaalde zaken aanpakken en proberen elkaar te ondersteunen. Eenmaal per jaar bereiden we samen een thema voor de plusklas voor. [Zie foto’s.] De samenwerking in dit HB-netwerk is heel goed. Dat is ongelofelijk fijn en helpend.’
Informatie
Aandacht voor meerbegaafdheid in de groep
Subthema: geïntegreerd in de groep en plusklas
Op Werkplaats Kindergemeenschap (Bilthoven) is het onderwijs aan begaafde leerlingen geïntegreerd in de groep. In aanvulling hierop is een aanbod buiten de groep, in het Groepslab.
Om verwarring in dit artikel over deze school te voorkomen, is het goed om even stil te staan bij de terminologie van deze school: leerlingen zijn ‘werkers’ en leerkrachten zijn ‘medewerkers’.
Verrijking in de groep
Voor alle werkers is in de groep verrijking beschikbaar. Bij taal wordt er bijvoorbeeld gebruikgemaakt van verhaalopdrachten. Bij rekenen is er onder meer RekenXL en in de thema’s (projecten) zijn verrijkingsopdrachten opgenomen. Op de Werkplaats wordt gewerkt in kleurgroepen van ongeveer 150 kinderen; hier maken vijf groepen deel van uit. Binnen de kleurgroep wordt samengewerkt. Voor de instructie van bijvoorbeeld RekenXL komen werkers uit meerdere groepen bij elkaar. Iedere kleurgroep heeft een medewerker die meer- en hoogbegaafdheid (MHB) als aandachtsgebied heeft. Medewerkers die vragen hebben over verrijking kunnen bij hen terecht.
Groepslab
Sommige werkers hebben meer nodig dan in de groep geboden kan worden; zij krijgen verrijking buiten de groep. Dit wordt verzorgd door de medewerkers met MHB als aandachtsgebied. Zij hebben hiervoor één dag ambulante tijd. Hester van Rijssen is een van hen. Zij werkt tijdens die dag met kinderen uit groep 4 t/m 6. Elk lesblok (1,5 uur) schuiven er kinderen uit één jaargroep bij haar aan; meestal gaat om 4-10 kinderen. De verrijking buiten de groep wordt Groepslab genoemd.
Doelgroep
De samenstelling van het Groepslab wisselt nogal eens. Hester: ‘We kijken steeds voor welke kinderen dit passend is: welk ondersteuningsbehoeften zijn er, welke resultaten en hoe is de werkaanpak? Als een kind bijvoorbeeld moeite heeft met doorzetten of vermoedelijk onderpresteert, kan het Groepslab voor een bepaalde periode zinvol zijn. Er zijn ook kinderen voor wie de verrijking buiten de groep structureel nodig is, bijvoorbeeld kinderen die HB-plus getest zijn of kinderen die extreem gevoelig zijn op de zijnskenmerken.’
Leerdoelen
In het Groepslab is onder meer aandacht voor het overwinnen van faalangst, leren aangaan van uitdagingen, plannen, leerstrategieën en de leerkuil. Voor sommige werkers is het belangrijk dat ze leren hoe ze zelfstandig een probleem kunnen oplossen. Hester: ‘Bij problemen kunnen deze kinderen allerlei vluchtstrategieën inzetten. De een vertelt een mop, een ander smijt met een stoel of moet opeens heel vaak naar de wc. Ik help hen om hun eigen strategie te leren kennen en we kijken hoe het ook anders kan.’
Hoofd, hart en handen
In het Groepslab werken de kinderen aan heel diverse opdrachten. De ene keer is het een moeilijke puzzel of een denkopdracht, een volgende keer een creatieve opdracht. Doorgaans worden de opdrachten uitgelegd in de reguliere groep. Hester: ‘We zorgen dat een opdracht zoveel mogelijk aanhaakt bij wat er in de reguliere groep al gebeurt. Ieder kind mag meedoen aan de opdracht op zijn eigen niveau.’
Hester benadrukt dat dit soort verrijkingsopdrachten echt niet altijd heel complex hoeven te zijn. ‘Onlangs kregen de kinderen een weef-opdracht. In al zijn eenvoud was dat een gouden greep. Ze vonden het heel leuk om echt iets te maken. Dat past goed bij onze school, waar het om hoofd, hart en handen gaat. Deze kinderen zijn reuze slim, maar sommigen kunnen bij wijze van spreken geen knoop leggen. Dat is heel interessant, want wat gebeurt er dan met je en wat doe je als je vastloopt? Dat levert mooie gesprekken op over de leerkuil. En die is zó belangrijk, daarmee geef je ze de basis mee om overal mee om te leren gaan.’