De ondersteuningsplanraad (OPR) wil een constructieve bijdrage leveren aan beter passend onderwijs voor álle kinderen in onze regio. OPR-voorzitter Melina Hollestelle: ‘Afgelopen jaren hebben we dat onvoldoende kunnen doen. Het is voelbaar dat er nu een nieuwe wind waait, mede door de nieuwe governance. Als OPR zijn we heel blij een nieuwe weg te kunnen inslaan.’
Waarom zit je in de OPR?
‘In 2019 ben ik in de OPR gegaan omdat mijn beide kinderen om verschillende redenen vastliepen in het onderwijs. Het had grote impact op mijn privéleven dat het onderwijs voor hen niet passend was. In de regio zijn er helaas veel kinderen zoals zij. Binnen de OPR wil ik me voor al die kinderen inzetten.
De OPR bestaat uit ouders en leerkrachten. Er zijn veel nieuwe leden bijgekomen, gelukkig zijn we op dit moment weer voltallig. Alle ouders in de OPR zijn ervaringsdeskundigen en de meesten nemen vanuit hun werkachtergrond ook veel waardevolle kwaliteiten mee. Dat geeft de huidige raad echt een extra dimensie.’
Waarom is het onderwijs voor veel leerlingen onvoldoende passend?
‘Ik zie in het onderwijs veel gepassioneerde leerkrachten die enorm hun best doen. Toch kunnen ze vaak niet heel veel anders doen dan ze doen. Deels omdat de kennis over specifieke onderwerpen ontbreekt, deels omdat er gewoon geen ruimte is. Als je dertig kinderen in je klas hebt, kun je niet van leerkrachten verwachten dat ze het onderwijs voor een deel van de kinderen echt aanpassen. Volgens mij maakt ons huidige onderwijssysteem het voor leerkrachten erg ingewikkeld om het goed te doen.’
Wat betekent de nieuwe governance voor de OPR?
‘Als OPR zijn we nog erg aan het zoeken naar onze rol en positie binnen de nieuwe governance. De afgelopen jaren is er veel niet goed gegaan. De afstand tussen de OPR en het samenwerkingsverband was te groot. Een samenwerkingsverband hoort samen te werken. In mijn optiek gebeurde dat voorheen onvoldoende. Als OPR kregen we onvoldoende ruimte om mee te denken over oplossingen en mogelijkheden. We kregen ook de indruk dat de afstand tussen het samenwerkingsverband en de werkvloer te groot was. We zijn blij dat we nu een nieuwe weg kunnen inslaan. Ik hoop dat het samenwerkingsverband nu echt gaat samenwerken. Niet alleen met de OPR maar ook met scholen. Vragen van scholen moeten serieuzer worden genomen.’
Over wat voor soort vragen heb je het zoal?
‘Er zijn nu bijvoorbeeld veel scholen die enthousiast asielzoekers opvangen, omdat taalscholen vol zitten. Daarbij lopen ze tegen allerlei zaken aan waar ze vragen over hebben en waar ze hulp bij kunnen gebruiken. Nu vindt elke school zelf het wiel uit, dat vind ik zonde. Ik denk dat hier een rol ligt voor het samenwerkingsverband, bijvoorbeeld in het faciliteren van de uitwisseling van informatie en expertise en bij het vinden van oplossingen voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Het zou fijn zijn als scholen op casusniveau kennis delen, zodat er een echt lerend netwerk ontstaat.’
Wat vindt de OPR op dit moment belangrijk thema’s?
‘Een van de onderwerpen is hoogbegaafdheid (hb). Het onderwijs voor hb-kinderen moet veel passender. Er wordt veel te gemakkelijk geroepen dat een plustaakje hier en daar voldoende is, maar dat is natuurlijk niet zo. Het gaat er niet zozeer om dat deze kinderen een hoger IQ hebben en slimmer zijn, ze denken vooral heel anders. Er zijn genoeg hb-kinderen die zich prima kunnen aanpassen aan het normale onderwijssysteem, maar dat wil niet zeggen dat ze tot hun recht komen. We moeten echt de basis op orde krijgen. Dat begint ermee dat scholen hetzelfde bedoelen met hb-onderwijs, anders kun je sowieso geen beleid maken.
Enkele jaren geleden kwamen er veel klachten bij het samenwerkingsverband binnen met betrekking tot hoogbegaafdheid. Die klachten hebben de OPR tot actie aangezet. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een onderzoek en het starten van de tussenvoorziening Volare. Daar zijn we blij mee, maar dit lost niet alle problemen op.’
En andere zaken die jullie aandacht hebben?
‘In de zomer zijn veel TLV-aanvragen afgehandeld. Voor de OPR is het onvoldoende duidelijk of er in het so en sbo ook daadwerkelijk een plek is voor alle kinderen die een TLV kregen. Ook weten we onvoldoende of er ruimte is voor de instroom gedurende het schooljaar. Dit is een van de dossiers die echt gestructureerd moet worden.’
Hoe kijk je naar de toekomst?
‘De OPR vindt dat er op veel fronten een investering in de kwaliteit noodzakelijk is. Er moet bijvoorbeeld hard gewerkt worden aan betrouwbare data over passend onderwijs en er kan een flinke slag gemaakt worden in het beleidsrijk budgetteren. Een ander punt is de basisondersteuning, die het samenwerkingsverband wat mij betreft veel te ambitieus heeft geformuleerd. Ideologisch is het prachtig, maar ik vraag me af hoe haalbaar het is in de praktijk. Want om de beoogde basisondersteuning te bieden, hebben scholen best veel kennis, expertise, ruimte én personeel nodig. Maar goed, laten we beginnen bij het begin: de herstelopdracht van de inspectie. De OPR is heel blij met de interim directeur-bestuurder en met de raad van toezicht. Daar hebben we volledig vertrouwen in. Met elkaar kunnen we het anders en beter gaan doen. Ik zie alleen maar kansen!’